Op een dag beslist de Nederlandse auteur om voor een langere periode in Marokko te gaan wonen en werken. Zonder zijn eigenheid te willen verliezen doet hij zijn best om zich te integreren in de lokale leefwereld en maatschappij. Hij leert zelfs het plaatselijke dialect van het Arabisch, dat de algemene omgangstaal is.
Eigenlijk doet hij min of meer wat wij in het Westen van allochtonen verwachten. Alleen is de situatie nu omgekeerd: de Westerling is de allochtoon. Met scherpe pen beschrijft Kees Beekmans zijn belevenissen als allochtoon in Marokko. Vooral in de eerste helft van het boek is zijn verhaal vaak hilarisch: misverstanden en verkeerd begrepen goede bedoelingen stapelen zich op. De lezer krijgt op die wijze een goed beeld van de Marokkaanse samenleving aangeboden: van binnenuit, maar toch ook een beetje van op de rand.
In de tweede helft van het boek integreert de auteur zich verder, waarbij de integratie tegelijkertijd gemakkelijker en complexer wordt doordat hij in zeer nauw kontakt komt met het andere geslacht. Naarmate de band met het andere geslacht closer wordt komen ook familebanden en -verhoudingen in beeld. De gebeurtenissen daaromtrent zijn weliswaar veel minder grappig dan deze uit de eerste helft van het boek, maar ze schetsen ook een veel duidelijker beeld van deze aspecten van de Marokkaanse samenleving.
Een samenleving van binnenuit bestuderen, via de ogen van een relatieve buitenstaander, kan bijzonder leerrijk zijn.