Sinds tijden die misschien best omschreven worden als "onheuglijk" reizen onze verre voorouders door Europa. Hun tochten van Afrika naar Europa blijft in dit mooi geschreven werk buiten beschouwing. De ontdekking van 800.000 jaar oude menselijke voetsporen in Happisburgh, op de Engelse kust, geeft aan dat men toen al onderweg was. Wegwijzers waren er uiteraard nog niet, maar het volgen van kustlijnen moet een betrouwbare aanduiding geweest zijn. Men moest niet eens kiezelsteentjes strooien om terug te keren naar de plaats van vertrek. Reizen zit als het ware in onze genen.
De auteur treedt in de voetsporen van die vroegst bekende "reizigers" en tracht te achterhalen wat hun beweegreden waren. Naarmate de mens zich verder ontwikkelde werd het reizen eenvoudiger. In plaats van op kusten oriënteren we ons nu onder meer op snelwegen en gps. Het hedendaagse reizen vergt uiteraard minder fantasie en minder inzet van de hersenen. Helaas.
Gelukkig voor de lezer wendt de auteur ruimschoots zijn creativiteit aan om mee te stappen met allerhande reizigers, die samen een eindeloos aantal eeuwen overspannen. Reizen was ooit een bijzonder avontuur, maar dat wordt het geleidelijk minder. Goed dat er mensen zijn als Mathijs Deen om hedendaagse reizigers zowel een avontuurlijke als een creatieve injectie te geven.
Ondertitel: "Een reis door de geschiedenis van Europa"".