Bossen hebben een uniek ecosysteem. Om de soorten die in een bos leven te ontdekken moet je op pad gaan. Deze bosgids tracht het je zo makkelijk mogelijk te maken bij het determineren van paddenstoelen, planten en dieren. De soorten zijn ingedeeld in zeventien groepen. Op de handige binnenflap vind je al deze groepen terug, waaronder zoogdieren, vlinders, korstmossen, slakken, spinachtigen, bomen en struiken, bloemen, vogels, varens en kevers. Elke groep heeft een kleurcode die verwijst naar het bijhorende deel van het boek. Voor de vlinders is dit bijvoorbeeld de kleur oranje.
De pagina-opbouw is steeds dezelfde. Haar overzichtelijke structuur is een grote hulp, vooral voor de beginnende natuurliefhebber. Bovenaan elke pagina is er de reeds genoemde kleurenbalk. Daaronder staat de Nederlandse soortnaam met de wetenschappelijke naam. In de beschrijving lees je over de kenmerken die belangrijk zijn voor de determinatie. Verder vind je informatie over het leefgebied, de leefwijze en andere wetenswaardigheden. Zo lees je bij de plant Mansoor dat de Duitse benaming ervan ‘Haselwurz’ is, omdat het dikwijls tussen hazelaarstruiken groeit. En bij de Echte tonderzwam wordt verteld dat men er vroeger tondels van maakte om vuur in te bewaren.
Op de bijhorende fotopagina staan meerdere foto’s. Zo staan er bij de vlinder, het Landkaartje, foto’s van de lente- en de zomergeneratie, die duidelijk het verschil tonen tussen kleur- en tekenpatroon. Bij de Junikever staat er een afbeelding van de larve én van een volwassen mannetje. En bij de Vink zie je duidelijk het verschil tussen een vrouwtje en een mannetje.
Deze handzame gids is een hulpmiddel om tijdens een boswandeling op een snelle manier soorten te herkennen. Wie weet zie je bij een volgende bosuitstap wel de Groene pad, de Grote sponszwam, de Sleedoorn, de Bosaarbei of het Pijpenstrootje.
Ondertitel: "Dieren, planten en paddenstoelen".